216
18 MAART 1930.
van de Plataanstraat en andere straten, ten bedrage van
f 39.000,niet thuis behoort onder het hoofd „Openbare
Werken", maar .onder hoofdstuk V „Volkshuisvesting", om
dat de Raad heeft besloten, rente en aflossing.van bestrating
en rioleering ten laste van den woningbouw te brengen.
De heer VAN BUITENEN zegt, dat zulks niet juist zou
zijn. De kosten van verharding en rioleering komen voor
de helft der straatbreedten, waaraan de woningen staan, ten
laste van den woningbouw en voor het overige ten laste van
Openbare Werken. In dit geval komt het grootste deel, ten
bedrage van f 39.000,ten laste van het hoofdstuk
„Openbare Werken".
De heer VAN VEEN verklaart, door Wethouder Van
Buitenen bevredigend te zijn ingelicht.
Daarop wordt conform het voorstel van, Burge
meester en Wethouders besloten.
57. Een drietal voorstellen van Burgemeester en, Wethou
ders, in verband met de uitvoering van de Ziektewet:
A. tot toetreding tot de Algemeene Bedrijfsvereeniging
voor ziekengeldverzekering, luidende:
„Sinds 1 Maart 1930 moeten de ambtenaren en werklieden
„in dienst der gemeente, die minder dan f 3000,per jaar
„verdienen, ingevolge de bepalingen der Ziektewet verzekerd
„zijn tegen de geldelijke gevolgen van ziekte, voor zoover
„zij niet zijn uitgezonderd door het K- B. van 11 October
„1929 (S. 456).
„Uitgezonderd nu zijn allen, die onder art. 3 en art. 4,
„le lid sub h t/m n der Pensioenwet 1922 vallen, zoodat
„voornamelijk los personeel ter verzekering overblijft. Ge
rekend over het jaar 1929, zou op 218 arbeiders, aan wie
„in totaal rond f 155.000,-- aan loon in dat jaar is uitbetaald,
„de Ziektewet toepasselijk zijn.