240
24 APRIL 1930.
c. dat op de overblijvende open ruimte niets worde ge
bouwd of opgericht;
d. dat, ter voldoening aan artikel 5 der Woningwet, de
vereischte teekeningen, ingericht volgens artikel 105
der Bouwverordening, aan Burgemeester en Wethou
ders ter goedkeuring worden aangeboden
e. dat, wanneer binnen 3 maanden na de dagteeke-
ning van dit besluit van de verleende ontheffing geen
gebruik is gemaakt, deze geacht wordt niet te zijn
verleend
en onder bepaling, dat bij niet-voldoen aan één dezer
voorwaarden, de verleende ontheffing vervalt.
8. Adres van de firma W. J. van R o o ij Zn., ver
zoekende ontheffing van art. 15 der Bouwverordening ten
behoeve van de uitbreiding van het pand Korte Boschstraat
no. 3, met gunstig prae-advies van Burgemeester en Wet
houders.
De heer VAN OOSTERUM heeft op de overgelegde tee-
kening gezien, dat het tweede pand vanaf den hoek hooger
zal worden opgetrokken. Naar aanleiding daarvan vraagt Spr.,
of het niet mooier zou zijn, indien het hoekhuis hooger werd
opgetrokken; z.i. zon dat meer ten goede komen aan het
aspect der straat.
De heer VAN MIERLO antwoordt, dat de opmerking van
den heer Van Oosterum meer verband houdt met de
door Burgemeester en Wethouders te verleenen bouwver
gunning. Daarbij zal dan ook met die opmerking zooveel
mogelijk rekening worden gehouden.
Zonder eenige bedenking wordt besloten,
adressant de gevraagde ontheffing te verleenen
onder de navolgende voorwaarden