264 24 APRIL 1930. „van dit artikel is verleend, eene andere standplaats in te „nemen dan door Burgemeester en Wethouders is aange wezen". (zie raadsvergadering 22 Februari 1924). Dat door den Voorzitter hieruit gedistilleerd kan worden, dat Burgemeester en Wethouders de voorwaarden, buiten den Raad om kunnen vaststellen, getuigt voor de zooveelste maal van een grooten durf. Het doet mij daarom zoo'n bijzonder genoegen dat Burgemeester en Wethouders nu, een jaar later, verklaren, dat het vaststellen van deze voor waarden natuurlijk tot de bevoegdheid van den Raad behoort. Maar als dit nu waar is, was het drie jaar geleden ook waar en hadden Burgemeester en Wethouders op 27 April 1928 niet op eigen houtje vergunning mogen verleenen aan de Citroën-taxi-onderneming en de voorwaarden voor deze ver gunning niet mogen vaststellen en had op 31 Decembey aan J. Vermeulen Co. te Ginneken, niet opnieuw vergunning mogen worden gegeven, ingaande 1 Januari 1929, en hiervoor weer de voorwaarden niet mogen vaststellen. Dit behoort immers tot de natuurlijke bevoegdheden van den Raad in 1930, maar toch ook in 1928 en 1929. Burgemeester en Wethouders zeggen nu zelf in hun prae-advies: „Het „kan niet worden ontkend, dat een dergelijke handelwijze „ook in overeenstemming zou zijn met de bepalingen der „Gemeentewet." Precies, Maar, waarom rnoet dan een motie worden ver worpen, die niets anders wil dan uitspreken, dat de voor waarden door den Raad worden vastgesteld. Wat zijn nu de voorwaarden zelf, die door Burgemeester en Wethouders zijn vastgesteld? Niet dan met eenige moeite zijn wij er in geslaagd deze voorwaarden te leeren kennen. Het bleken niet minder dan 19 voorwaarden te zijn en dus van heel wat meer beteekenis dan de verordening, die Bur gemeester en Wethouders nu ter goedkeuring aan den Raad voorgelegd hebben voor het heffen van rechten van motor rijtuigen. enz.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 264