24 APRIL 1930.
265
Het gaat ons echtet niet om het aantal voorwaarden, maar
meer nog om de beteekenis der voorwaarden.
Door Burgemeester en Wethouders is o.m. voorgeschre
ven, dat het wapen van Breda op de taxi's geschilderd moet
zijn en nog wel ter grootte van precies 10 centimeter. Dit
is natuurlijk zeer belangrijk; eveneens dat de chauffeurs in
uniform gekleed moeten zijn, niet mogen slapen en niet mo
gen dobbelen, kaarten of om geld spelen.
Voor ons is echter belangrijker, dat de werktijd voor de
chauffeurs op 56 uur is gesteld, maar dat iedere bepaling
in zake loon, vacantie, betaling, Christelijke feestdagen enz.
totaal ontbreekt. Het spreekt vanzelf, dat, wanneer deze z.g.
concessievoorwaarden in den Raad waren behandeld^ onzer
zijds hierop zou zijn gewezen.
Dat Wethouder Van Buitenen, krachtens zijn brief
van 10 April 1929 aan mijn partijgenoot Rip pen op diens
vraag aan Burgemeester en Wethouders omtrent het prae-
advies op zijn motie, een en ander geheel regelmatig vindt,
verbaast ons niets.
Burgemeester en Wethouders zeggen in hun prae-advies,
dat wanneer krachtens de voorgelegde verordening voor het
lieffen van rechten voor motorrijtuigen het staangeld is
vastgesteld, de zaak voor den Raad geregeld is. Hiermee
gaan wij natuurlijk niet accoord, omdat dit weer precies
het omgekeerde zou zijn van hetgeen Burgemeester en Wet
houders eerst zeggen, n.l. dat het vaststellen van de voor
waarden, dus van het geheele complex, natuurlijk aan den
Raad behoort te worden overgelaten.
Welke beteekenis dit kan hebben, moge blijken uit het
feit, dat in andere plaatsen wel degelijk loon en verdere
arbeidsvoorwaarden in de concessie-voorwaarden zijn op
genomen.
Dit moge voor Burgemeester en Wethouders bijzaak zijn,
voor ons is zulks niet het geval.
Wij stellen natuurlijk voorop, dat wanneer loonsbepalin-
gen enz. worden opgenomen, deze dan ook door Burge-