24 APRIL 1930.
271
Wethouders iets is vastgesteld in zake arbeidsvoorwaarden
en zoo ja, wat. Voorts zou hij van Burgemeester en Wet
houders de toezegging willen hebben, dat art. 44 der Politie
verordening in dien zin gewijzigd zal worden, dat de be
voegdheid tot het vaststellen der voorwaarden weer aan
den Raad komt.
De heer VAN DE VEN vindt, dat de heer Van Bui
tenen er volkomen in is geslaagd aan te toonen, dat er
niets incorrects gebeurd is. Behalve de financieele zijde van
de zaak, lijkt ze hem geheel te liggen op den weg van Bur
gemeester en Wethouders. Een andere vraag is, of art. 44
der Politie-verordening gewijzigd dient te worden.
Spr. is het niet met den heer Gru ij s eens, dat de taxi
chauffeurs zijdelings in dienst van de gemeente zijn, daarom
zou hij, wat het vaststellen der voorwaarden door den Raad
betreft, zich daarmede kunnen vereenigen voor zoover zij
het algemeen belang aangaan, maar niet waar zij het particulier
belang betreffen, zooals loonen enz.
De heer VAN HOUTEN wijst er op, dat de leden van
de R. K. fractie hier op di't gebied eep ander standpunt
innemen dan elders. In andere gemeenten hebben zij wèl
aan het totstandkomen van arbeidsvoorwaarden voor de
taxi-chauffeurs medegewerkt. En waarom ook niet? Zulks
houdt verband met de veiligheid van het verkeer.
Het standpunt van den heer Van Veen kan Spr. vol
komen begrijpen; de Vrijheidsbond, waartoe de heer Van
Veen behoort, voelt niet veel voor overheidsbemoeiing in
zake arbeidsvoorwaarden; deze partij huldigt nu eenmaal
het beginsel van de vrije arbeidsmarkt.
De heer VAN BUITENEN constateert, dat de geheele
zaak eigenlijk neerkomt op de vaststelling van arbeidsvoor
waarden voor de taxi-chauffeurs. Spr. is het met den heer
Van Veen eens, dat de heer G r u ij s c.s. dan eerst eens