276
24 APRIL 1930.
beschouwing laat, dan blijkt het batig saldo der Vereeniging
tot Bescherming van Zuigelingen voor Breda en omstreken
vrijwel nihil te zijn geworden. Bij de R. K- Vereeniging zal
zich dit proces ook binnen een paar jaar voltrokken hebben.
Met genoegen heb ik gezien, dat Burgemeester en Wet
houders ten aanzien van de subsidieering een wat ruimer
standpunt willen gaan innemen, maar ik had liever gezien,
dat men was teruggekomen van de foutieve premisse, dat
dergelijke vereenigingen geen batig saldo, dus geen reserve,
mogen hebben.
Ik geef echter toe, dat een subsidieering zeer moeilijk aan
bepaalde regelen is te binden, en volsta er dus mee om aan
Burgemeester en Wethouders een uitspraak in algemeenen zin
te verzoeken, waaraan de vereenigingen bij het doen harer
uitgaven eenig houvast" hebben.
De heer GRUIJS wijst er op, dat de zorg voor de open
bare gezondheid een van de hoofdzaken is, waarmede de
gemeente zich heeft te bemoeien. Deze vereenigingen nu
nemen die taak voor een groot deel van de schouders der
gemeente af. Dit in aanmerking nemende, voelt Spr. er niets
voor om, waar de gemeente-begrooting een subsidiebedrag
van f 1500, per vereeniging toestaat, dit bedrag te ver
minderen uit vrees voor het ontstaan van batige saldi. Een
dergelijk motief mag eens een jaar gelden, maar niet voor
immer; anders zouden de batige sloten spoedig en blijvend
omgezet worden in nadeelige saldi. Spr. geeft Burgemeester
en Wethouders daarom in overweging, bij een volgende
gelegenheid de subsidie-bedragen niet zoo te preciseeren en
het volle bedrag, hetwelk op de begrooting daarvoor uit
getrokken is, te doen uitkeeren.
De heer Van de Ven heeft er on gewezen, dat de
eene vereeniging meer heeft gepresteerd dan de andere.
Spr. kan den heer Van de Ven de verzekering geven,
dat, als de neutrale Vereeniging de beschikking had over
meer contanten, zij zeer zeker ook meer zou verrichten dan