29 JANUARI 1930. 27 „woning geheel zou veranderen en het daardoor noodza kelijk zou zijn in het uiterlijk zoodanige veranderingen aan „te brengen dat dit, zoo op zich zelf als in verband met „de omgeving, uit een oogpunt van welstand geen aanstoot „zou geven. „Inmiddels is van adressant ingekomen een nader verzoek „tot verbouwing van het betrokken pand doch alleen voor „zooveel betreft den achterbouw, zoodat de voorgevel intact „blijft. De daarvoor vereischte bouwvergunning is op 13 „December j.l. verleend. „Waar, blijkens inliggende mededeeling van adressant, deze „verklaard heeft, dat de reeds toegestane bebouwing doel treffend is, is er zeker geen reden om ook nog de verbouwing „van den voorgevel, waartegen wij onze bezwaren moeten „blijven handhaven, toe te staan. „Wij hebben mitsdien de eer U voor te stellen, het onder- „werpelijke adres voor kennisgeving aan te nemen voor „zoover het betreft de verbouwing van den achterbouw en „afwijzend te beschikken voor zoover betreft de verbouwing „van den voorgevel." De heer VAN VEEN merkt op, dat het hier eigenlijk gaat over de vervanging van een raam door een deur in den voorgevel van het pand Nieuwe Oinnekenstraat no. 39. Burgemeester en Wethouders hebben de daarvoor vereischte vergunning geweigerd om redenen van welstand. Het prae- advies geeft evenwel geen énkel argument daarvoor aan, hoewel kwesties van welstand toch ook voor argumentatie vatbaar zijn. Spr. ziet in het plan van adressant geen ont siering van de omgeving; hij kan dan ook het bezwaar van Burgemeester en Wethouders daartegen niet onderschrijven, integendeel, de toestand wordt er beter mede, want men verkrijgt daardoor in plaats van één woning, twee zeer be hoorlijke burgerwoningen. Hij is van oordeel, dat men slechts in gevallen van uiterste noodzaak het eigendomsrecht zoo ver mag beperken als Burgemeester en Wethouders in dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 27