280
24 APRIL 1930.
39. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot open
bare verhuring van eenige perceelen bouw- en weiland in
den Boeimeerpolder.
De heer VAN HOUTEN verzoekt, in verband met het
feit, dat hij geen gelegenheid heeft gehad deze aangelegen
heid te bestudeeren, aanhouding van dit punt tot een vol
gende vergadering. Aangezien het pachtvraagstuk in den
tegenwoordigen tijd in het brandpunt der publieke belang
stelling staat, stelt Spr. er prijs op, daarop eens verschillende
artikelen na te slaan.
De heer VAN MIERLO zegt, dat de voorwaarden voor deze
publieke aanbesteding gelijk zijn aan die, welke den Raad
in soortgelijke gevallen steeds worden voorgelegd. Spr. ziet
derhalve niet in, waarom dit punt zou moeten worden aan
gehouden.
Den heer VAN HOUTEN is het opgevallen, dat in het
voorstel staat, dat de vroegere pachtsom Burgemeester en
Wethouders te laag voorkomt. Spr. vindt dat een zeer eigen
aardige uitlating.
De VOORZITTER zegt, dat, nu blijkt, dat de heer Van
Houten wel degelijk kennis heeft genomen van de stukken,
er niets tegen kan zijn om ze heden in behandeling te nemen.
De heer CERUTTI wil de behandeling van dit punt aan
houden uit reverentie voor den heer Van Houten.
De VOORZITTER zegt, dat, aangezien er spoedig weer
een vergadering gehouden zal worden, daartegen geen be
zwaar bestaat.