282 24 APRIL 1930. „noodige gelden toe te staan, welke onder het geraamde „bedrag van f 1112,50 zullen blijven." De heer VAN VEEN heeft in het prae-advies gelezen, dat Burgemeester en Wethouders de bestrating van de speel plaats willen verbeteren zonder basaltinetegels te gebruiken. Spr. vraagt, of dit economiscU is. De VOORZITTER antwoordt, dat een algeheele bestrating van de speelplaats met basaltinetegels onnoodig duur zou uitkomen. Burgemeester en Wethouders zijn evenwel wel bereid tot een transactie, waarbij de gemeente b.v. de helft van de kosten daarvan voor haar rekening neemt. De heer VAN DE VEN merkt op, dat Burgemeester en Wethouders in hun prae-advies voorstellen, de gevraagde medewerking te verleenen. Deze betreft evenwel het bestraten met basaltinetegels. Als de Raad nu besluit conform het voor stel van Burgemeester en Wethouders, wat gebeurt er dan eigenlijk, vraagt Spr. De VOORZITTER zegt, dat het de bedoeling is, dat de Raad alleen beslist, of de bestrating van de speelplaats ver beterd zal worden; Burgemeester en Wethouders zullen dat besluit dan op de meest economische wijze uitvoeren. De heer VAN DE VEN wil dat dan ook in het besluit van den Raad uitgedrukt zien. De VOORZITTER zegt, dat de heer Van de Ven dat gerust aan Burgemeester en Wethouders kan overlaten. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop con form het prae-advies van Burgemeester en Wet houders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 282