24 APRIL 1930. 283 42. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot in trekking der verordening van 8 October 1925, betreffende het bezorgen en venten van melk op Zondag, luidende als volgt: „Bij raadsbesluit van 5 Februari 1930 werd opnieuw vast gesteld de verordening betreffende het bezorgen en venten „van melk op Zondag. Deze verordening is gelijkluidend „aan die welke is opgenomen in Gemeenteblad no. 411. „Laatstgenoemde verordening, vastgesteld in de vergadering „van den Raad van 8 October 1925, is o.i. op grond van „artikel 151 der Gemeentewet vervallen, door het in werking „getreden Rustdagbesluit voor transportarbeiders te land „1929, S. 306, waarom ook tot uitdrukkelijke intrekking dier „verordening den Raad niet werd geadviseerd. „De opnieuw vastgestelde verordening werd door ons „in afschrift medegedeeld aan de Gedeputeerde Staten. Naar „aanleiding hiervan is een correspondentie gevolgd tusschen „de Gedeputeerde Staten en ons college, over de werking „van artikel 151 der Gemeentewet. Deze correspondentie „leggen wij hierbij te Uwer kennisneming over. „Wij kunnen het standpunt van de Gedeputeerde Staten „niet deelen. Intrekking der verordening van 8 October 1925 „zal echter noodig zijn, om ontvangstbericht van de nieuw „vastgestelde verordening van de Gedeputeerde Staten te „bekomen. „Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen, voor „zooveel noodig te besluiten tot intrekking van de veror dening betreffende het bezorgen en venten van melk op „Zondag, vastgesteld door den Raad in zijne vergadering „van 8 October 1925 en opgenomen in Gemeenteblad no. „411." De heer MEIJVIS doet voorlezing van een schrijven van den Transportarbeidersbond over dit onderwerp en zegt, dat de Raad goed zal doen met te doen uitkomen, dat hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 283