284 24 APRIL 1930. het niet met de opvatting van Gedeputeerde Staten eens is, zoo noodig kan dan de uitspraak van de Kroon worden ingeroepen. De VOORZITTER zegt, dat men met deze zaak thans op den goeden weg is.* De intrekking van bovenvermelde verordening is slechts een formeele kwestie. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten. 43. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders, op het adres van A. C. Kor te weg, verzoekende terugbetaling van door hem gestorte gelden in verband met de bestrating en rioleering van een gedeelte van de Koninginnestraat, luidende als volgt: „Naar aanleiding van bijgaand in onze handen om prae- „advies gesteld verzoek van den heer A. C. Korteweg „alhier, hebben wij de eer U in herinnering te brengen, dat „vóór de grenswijziging meermalen gebouwd is op gronden ,ibuit|en deze gemeente doch aan hare grenzen gelegen, „zooals o.a. in de Koninginnestraat en aan de Dijklaan. De „zichtbare aanwezige gemeentegrens bestond daar in een „sloot of greppel, voor de helft eigendom dezer gemeente. „Dit had tot gevolg, dat voor het maken van uitweg ep „rioleering onze vergunning noodig was. Aan het verleenen „daarvan werden voorwaarden verbonden o.a. ook deze, „dat de aanvragers moesten betalen een in die vergunning „genoemd bedrag als bijdrage in de kosten van verharding „en rioleering van den aangelegen weg. Aan die voorwaarde „is door verschillende bouwers voldaan en voor zoover „zulks voor hun perceel van belang was, werd wegverharding „en rioleering aangebracht. Zij hebben dus van stonde af „aan en vóór ter plaatse de geheele wegvoorziening tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 284