24 APRIL 1930. 285 „stand kwam, het genot van die werken gehad. Degenen, „die niet hebben bijgedragen, zijn eerst veel later in het „genot van die verbetering gekomen 'en alleen tengevolge „van de geheel gewijzigde omstandigheden. „Onjuist is derhalve de bewering van adressant, dat hij „de eenige betaler zou zijn. In het geheel is in analoge „gevallen een bedrag van f 7347,80 in de gemeentekas gestort. „Naar onze meening kan adressant geen beroep doen op „het feit, dat andere eigenaren aan de Koninginnestraat van „de bijdrage zijn vrijgebleven. Dit was eenvoudig het gevolg „van de tot stand gekomen grenswijziging. „Ware de Koninginnestraat vroeger geen grensstraat ge- „weest, dan zouden de aanlegkosten door de aanliggende „eigenaren zijn gedragen. Dit kon nu alleen toepassing vin- „den in de gevallen als het onderhavige ten opzichte van „adressant. Wat geschied is, is volkomen logisch. „Voor terugbetaling bestaat geen enkele reden, te meer „niet, waar adressant de perceelen in kwestie reeds heeft „verkocht en bij bepaling van den verkoopsprijs met deze „bijdrage zal hebben rekening gehouden. „Wij hebben de eer Uwen Raad derhalve te adviseeren, „op het adres van A. C. Kor te weg afwijzend te be schikken." De heer VAN VEEN zegt het volgende: D'e heer Korteweg verzoekt om terugbetaling van f 1024,welke door hem destijds in de gemeentekas zijn gestort als zijn aandeel in de kosten van bestrating en riolee- ring van de Koninginnestraat in verband met het verkrijgen van uitweg op die straat. Het is niet juist, wat adressant beweert, dat hij de eenige betaler zou zijn, want in het geheel blijkt door verschillende eigenaren te zijn gestort f 7347,80. De Raad heeft destijds het geven van vergunning tot demping van de sloot aan Burgemeester en Wethouders overgelaten en deze hebben zich in vele gevallen bepaalt tot de voorwaarde, dat er moest

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 285