292
24 APRIL 1930.
zij meer heeft bereikt dan het voetbrugje, waarover hier
vroeger is gesproken, en er nu zal komen een brug met een
rijdek van 5 M. breedte en trottoirs van 2 M. elk.
Ook doet het hem genoegen, dat men nu zal komen niet
alleen tot een rationeelen, maar ook tot een goedkooperen
bruggenbouw.
Uit een oogpunt van welstand geeft Spr. in overweging,
de taluds onder de brug steil op te zetten en met steen tel
bekleeden.
Ten slotte zou hij gaarne vernemen, of het onooglijke
Hirdesbruggetje nu nog in stand zal worden gehouden.
3e.
De heer VAN MIERLO antwoordt op de vraag van den
heer Van Veen, dat misschien langs den weg van min
nelijke schikking is te bereiken, dat bedoeld bruggetje wordt
opgeruimd. Het gemeentebestuur heeft evenwel niet het recht
om daartoe over te gaan, aangezien het particulier eigendom
is. De vergunning voor het hebben van eeen brug ter plaatse
is het uitvloeisel van een overeenkomst destijds tusschen
de Gemeente en de N. V. Maatschappij „Boeimeer". Spr.
meent evenwel, dat die vergunning niet tot wederopzegging
is verleend.
Ten slotte zegt Spr., dat het hem genoegen doet, niets
dan lof over het voorgestelde plan te hebben vernomen.
4e.
a.
De heer VAN VEEN meent, dat het z.g. Hirdesbruggetje
indertijd op kosten van de Gemeente is gelegd. Spr. dringt
er op aan, om het, als het eenigszins mogelijk is, op te ruimen.
Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu con
form het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders besloten.
47. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe
kenning van een aanvullingscrediet van f 2000,-- ten be-