24 APRIL 1930. 293 rover hier ig met een c. ramen niet :dkooperen verweginlg, et steen td onooglijke ïhouden. g van den van min- ;etje wordt :t het recht eigendom ter plaatse tusschen eer". Spr. "opzegging loet, niets nomen. s bruggetje ipr. dringt te ruimen. alsnu con- i Wethou- tot toe- - ten be hoeve van de werkverschaffing op de Galdersche en Vra- chelsche heide. De VOORZITTER wenscht in verband hiermede de vragen van het raadslid M e ij v i s af te doen. Deze vragen luiden le. Is het Burgemeester en Wethouders bekend, dat het aantal werkloozen zich steeds uitbreidt? 2e. Zoo ja, zijn Burgemeester en Wethouders dan niet van meening, dat tot voortzetting en uitbreiding der werkverschaffing moet worden overgegaan? 3e. Achten Burgemeester en Wethouders het dan ook niet wenschelijk, de voorgestelde crediet-aanvraag ter aanvulling voor de werkverschaffing tot een bedrag van f 10.000, te verhoogen? 4e. Zijn Burgemeester en Wethouders ook bereid, in cijfers de volgende mededeelingen aan den Raad te doen a. hoeveel bedroeg het aantal nog trekkende van de steunregeling bij de stopzetting op 1 April 1.1.; b. hoeveel bedroeg het aantal ingeschreven werkloozen op 19 April 1.1. c. hoeveel het aantal uitgetrokkenen uit de werklozen kassen; en d. het aantal tewerkgestelden bij de werkverschaffing? Het antwoord van Burgemeester en Wethouders op deze vragen luidt als volgt: ad le. Het is ons niet bekend, dat net aantal werkloozen zich steeds uitbreidt. De weekcijfers van het aantal ingeschrevenen waren als volgt: 1 Maart: 318 5 April: 252 8 Maart: 252 12 April: 250 15 Maart: 235 19 April: 248 22 Maart: 274 29 Maart: 260 t

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 293