300 24 APRIL 1930. De heer VAN MIERLO antwoordt, dat men bij de op lossing van dat vraagstuk te doen heeft met meerdere per sonen; de niet groote medewerking van sommigen heeft, gelijk den Raad bekend is, tot nu toe de onderhandelingen minder goed beïnvloed; er valt echter den laatsten tijd ge lukkig eenige kentering te bespeuren, zoodat Bur gemeester en Wethouders binnen afzienbaren tijd den Raad een behoorlijke en afdoende oplossing hopen te kunnen voorleggen. Het is echter te be treuren, dat de ambtenaar van O. W., die deze ingewikkelde zaak in handen heeft, sinds etnigen tijd ziekteverlof geniet, waardoor stagnatie ontstaan is. Het is niet zoo eenvoudig om nu aanstonds deze lastige kwestie in handen te stellen van een ander daarvoor in aanmerking komend ambtenaar, te meer daar alle ambtenaren bij O. W. volop hun eigen werk hebben. Spr. vertrouwt echter, dat een definitieve op lossing niet al te lang meer op zich zal laten wachten, ofschoon men nog eenig geduld zal moeten oefenen. Alsnu. sluit de VOORZITTER de vergadering. De Secretaris,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 300