312 16 MEI 1930. zwemgelegenheitj in deze gemeente beperkt is. Dit is onjuist, evenals de bewuste opmerking in het jaarverslag der Gezond heidscommissie; de zwemgelegenheid in Breda is meer dan voldoende; er zijn maar weinig gemeenten in Nederland, waar de zwemgelegenheid ruimer is dan hier. Bovendien bestaat hier nog gelegenheid tot vergrooting met geringe kosten. Het water is er goed. Voor het overige is Spr. het met Burgemeester en Wethouders eens, dat men op het oogtnblik niet moet overgaan tot het geven van klassikaal zwemonderricht. Wethouder VAN MIERLO zegt, dat, als hij het goed begrepen heeft, de heer M e ij v i s een lans heeft gebroken voer dc oprichting eener gemeentelijke zweminrichting. Dit is echler thans niet aan de orde en kan ook nu niet direct gebeuren. Spr. is het met den heer Brantjes eens, dat het prae- advies van Burgemeester en Wethouders den indruk kan wekken dat de zwemgelegenheid hier ter stede niet voldoende is, hetgeen inderdaad niet het geval is, getuige het door de Inspectie van de Volksgezondheid ingestelde onderzoek o.m. naar de kwaliteit van het water. De Gezondheidscommissie is er in haar verslag dan ook eenigszins naast. Ook is Spr. het met den heer Brantjes eens, dat nu niet kan worden overgegaan tot het geven van verplicht zwemonderricht aan schoolklassen. Het is voor Spr. zeer de vraag, of zoodanige bemoeiing in de eerste plaats op den weg der gemeente ligt. De heer MEIJVIS is het niet met de vorige Sprqkers eens, dat de zwemgelegenheid hier zoo goed is; er ontbreekt hier o.a. een overdekte zweminrichting. Volgens Spr. heeft Breda, vergeleken bij andere soortgelijke' gemeenten, op dit gebied nog een flinken achterstand in te halen. Wat de zaak zelve aangaat, geeft Spr. nogmaals in ernstige ovei weging met de commissie van den Zwembond in contact

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 312