'16 MEI 1930.
323
gemeente, gelegen nabij de Karnemelkstraat, luidende als
volgt:
„Bij de uitvoering der fundeeringswerken voor het nieuwè
„kantoorgebouw voor den dienst van openbare werken werd
„in den Zuid-Oostelijken hoek van het terrein gestooten op
„een zwaren ouden kaaimuur, waarvan het bestaan niet bekend
„was. Thans is gebleken, dat deze muur tot de oude vesting
werken van Breda heeft behoord.
„Tengevolge van dezen muur, was een betrekkelijk onder
geschikte wijziging van het bouwplan noodig en hiertoe
„zou zijn overgegaan, ware het niet, dat de eigenaresse van
„het aangrenzend perceel, Mevrouw Wagemakers-Blan-
„kers, aanspraak maakte op het eigendomsrecht op dien
„muur.
„Daar het eigendomsrecht van de gemeente op dien muur
„niet was te bewijzen en ook Mevrouw Wagemakers
„dit niet kon aantoonen, is opmeting aan het kadaster ver
docht, doch dit vermocht ook niet de juiste grens aan te
„geven.
„Na onderhandelingen met gemachtigden van Mevrouw
„Wagemakers is eindelijk overeenstemming bereikt,
„waarbij tevens nog eenige andere faciliteiten ten aanzien
„van de bebouwing op het overige gedeelte van de grens
scheiding werden verkregen.
„Deze overeenstemming is neergelegd in bijgaande ont-
„werp-acte.
„Wij hebben de eer U voor te stellen ons te madhtigen-
„met Mevrouw Wagemakers deze overeenkomst aan
„te gaan.
„Met toestemming van de wederpartij is bereids met de
„uitvoering van de werkzaamheden doorgegaan."
Zonder eenige bedenking wordt de gevraagde
machtiging verleend.