346
30 JUNI 1930.
Tegenwoordig: de heeren Ir. W. VAN VEEN, C. L. M.
BRANTJES, W. L. A. VAN DE VEN, H. J. VAN OOSTE
RUM, F. F. X. CERUTTI, A. SCHRAUWEN, A. BROOS,
G. P. P. ESBACH, H. J. MOLL, A. H. C. VAN NOORT,
H. J. VAN HOUTEN, L. G. VAN BEDAF, J. J. A. VAN
WERKHOOVEN, J. J. VAN BUITENEN, B. COHEN, J. C.
VAN DEN BOOM, A. A. J. M. LOONEN, TH. P. ELICH,
P. G. GRUIJS, H. J. VAN DER VEN, P. A. KUIJLAARS,
Mr. E. L. H. M. VAN MIERLO, N. J. H. VAN GROENEN-
DAEL, P. HAALMAN en J. N. KROONE.
Afwezig: de heeren A. W. ZIJLMANS en J. M. MEIJVIS.
Voorzitter: de heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONSBEECK,
burgemeester.
Secretaris: de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede,
dat van den heer Me ij vis bericht is ingekomen, dat hij,
wegens verblijf in het buitenland, verhinderd is deze verga
dering bij te wonen.
Vervolgens zegt de VOORZITTER, dat de notulen van het
verhandelde in de vergaderingen van 24 April en 16 Mei j.l.
overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van het reglement
van orde voor den Gemeenteraad, ter inzage voor de leden
hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden
en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan
verlangt of eenige bemerkingen daartegen in- het midden heeft
te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden die notulen
onveranderd goedgekeurd en vastgesteld.