29 JANUARI 1930. 35 ning, regelende de samenstelling en de bevoegdheid van de Centrale Commissie voor ambtenaarsaangelegenheden ,en tevens om de thans bestaande Salariscommissie om te zetten in een vaste commissie als bedoeld in art. 54 der Gemeente wet, luidende als volgt: „Naar aanleiding van het hierbijgaand adres der afdeeling „Breda van de Algemeene R. K- Ambtenaarsvereeniging „hebben wij de eer op te merken, dat wij niet kunnen instem- „imeii met het denkbeeld, de leden der thans bestaande „salariscommissie te doen plaats nemen in de centrale com missie voor ambtenaarsaangelegen heden, reeds omdat eerst genoemde, zoodra de haar opgedragen taak zal zijn ver- „vuld, zal ophouden te bestaan. Iets anders is het benoemen „van een 'vaste commissie van bijstand als bedoeld in art. „54 der Gemeentewet, hetgeen eveneens door adressante „is verzocht. Wij meenen dat daarvoor niet voldoende reden „bestaat. Ambtenaarskwesties van groot belang komen slechts „zelden in onze gemeente voor; voor het geval zij zich voor- „doeii, achten wij het beter eene commissie ad hoe te be- „noemen, waarvan de leden kunnen worden aangewezen in „overeenstemming met het doel, dat bereikt moet worden. „Het lijkt ons voor het verkrijgen van een goede voorlich ting niet juist een vaste commissie te benoemen, zonder „verband met de te behandelen zaken. „Door adressante wordt verder verzocht, de ambtenaren- organisaties in de Centrale Commissie te doen vertegen woordigen door een getal leden afhankelijk van het getal „leden der organisaties. Wij zijn van oordeel, dat daarin ge- „vaar verscholen ligt. Als de organisaties door een gelijk „getal leden vertegenwoordigd worden, zullen zij om een „bepaald doel te bereiken, moeten trachten zooveel mogelij!; „tot overeenstemming te komen; heeft de eene organisatie „een grooter getal stemmen dan de andere, dan bestaat er „gevaar, dat de eerste de laatste overstemt, zonder dat „overleg heeft plaats gehad. Het is o.i. niet noodzakelijk, dat „de afgevaardigde en zijn plaatsvervanger naar alle zijden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 35