30 JUNI 1930.
365
gemeester en Wethouders zeer ontstemt: Evenals Spr, zullen
n.l. alle raadsleden een teekening van adressant .hebben ont
vangen, aangevende den toestand ter plaatse. De kennisneming
van die teekening heeft Spr. gehinderd, omdat daaropde
situatie onjuist wordt weergegeven; die teekening is dus mis
leidend. Spr. kan niet aan den indruk ontkomen, dat deze'
onjuiste voorstelling gegeven wordt om den Raad zand in de
oogen te strooien. Spr. geeft in overweging, zich niet om
den tuin te laten leiden en het verzoek eenvoudig zonder
meer af te wijzen.
Op de teekening zien wij zegt Spr. - - perceel no. 7045,
waarop een tuintje is aangegeven. Dit is volgens Spr. niet
juist. De helft van dat tuintje is ingenomen door een uitge
bouwde keuken. Er blijft dan nog een ruimte over van enkele
M2; ook aan een der andere gebouwen is in werkelijkheid
nog een uitbouw naar achteren, welke niet op de teekening
voorkomt. Zelfs al was de situatie als adressant op de teeke
ning aangeeft, dan is er nog geen reden om de gevraagdp
ontheffing te verleenen, gezien de weinige open ruimte die
de reeds bestaande panden dan zullen behouden, waardoor
toetreding van licht en lucht wordt belemmerd.
Spr. verzoekt het afwijzend prae-advies aan te nemen; de
teekening is misleidend en daarom zal de Raad naar Spr.'s
meening het College gelijk moeten geven, dat op dergelijke
stukken niet wordt ingegaan.
De heer HAALMAN merkt naar aanleiding van het betoog
van Wethouder Van M i e r 1 o op, dat deze nogal zwaar
uitpakt 'tegen adressant. Volgens Spr. bestaat daartoe slechts
reden als er opzet in het spel is, en dan moet dat.opzet wor
den bewezen. Het is echter heel goed mogelijk, dat adressant
volkomen te goeder trouw heeft gehandeld. Komende tot de
ontheffing zelf, zegt Spr., dat hij den toestand ter plaatse
heeft opgenomen en dat hij de bezwaren van de Gezond
heidscommissie niet kan deelen. De toestand ter plaatse wordt
door deze bebouwing niet verslechterd. Aan den. achterkant