29 JANUARI 1930.
37
dat Burgemeester en Wethouders er zeker niet goed mee
\oor den dag durfden komen of dat zij het er onderling niet
over eens waren. Intusschen is de Ambtenarenwet gekomen
en zal binnen twee jaren de rechtspositie van de gemeente
ambtenaren moeten worden geregeld; het is dus wel van
belang, dat een zaak van een dergelijke importantie goed
voorbereid wordt. Nu heeft de practijk geleerd, dat er aan
de commissie voor georganiseerd overleg wat schort. Er is
namelijk gebleken, dat daarin geen overleg plaats heeft,
maar dat de voorzitter lijdelijk aanhoort wat de vertegen
woordigers der ambtenaren-organisaties te zeggen hebben,
terwijl Burgemeester en Wethouders met het advies der
commissie absoluut geen rekening houden. Als men het
georganiseerd overleg zóó opvat, dan kan men het beter
afschaffen; het is dan toch maar een wassen neus. Elders,
o.a. in Tilburg en Den Bosch, is men daaromtrent een an
dere opvatting toegedaan; daar wordt inderdaad overleg
gepleegd en vormt de voorzitter der comtnissie de schakel
tusschen de commissie en het gemeentebestuur. Het lijkt
Spr. beter ook raadsleden in die commissie op te nemen.
Spr. dringt er bij Burgemeester en Wethouders op aan,
de zaak nog eens ernstig te herzien in overeenstemming met
de wenschen van de A. R. K- A.
De heer VAN HOUTEN heeft er bij een vorige gelegen
heid reeds op gewezen, dat het georganiseerd overleg hier
een paskwil is. Er bestaat hier dan ook practisch geen geor
ganiseerd overleg. Men kan daarvan Burgemeester en Wet
houders een verwijt maken, maar evenzeer den vertegen
woordigers der ambtenaren-organisaties; zij moeten zich, als
zij van de zijde van Burgemeester en Wethouders geen mede
werking krijgen, tot den Raad wenden. De A. R. K- A. is
evenwel ontactisch opgetreden, door haar voorstellen zonder
voorafgaande bespreking in de commissie van georganiseerd
overleg bij den Raad in te dienen. Zij had ze in de eerste
plaats in die commissie ter tafel behooren te brengen; had