29 JANUARI 1930. 38 zij daar geen medewerking gevonden, dan eerst had zij zich tot den Raad moeten wenden. De A. R. I<. A. nu vraagt wijziging van de samensstelling en de bevoegdheden van de commissie voor het georganiseerd overleg. Spr. en zijn fractiegenooten willen daaraan mede werken. Hij zal straks eenige voorstellen indienen. Het ligt evenwel niet in zijn bedoeling, dat de Raad daarover een beslissing neemt; Spr. wil den juisten weg bewandelen en wenscht die voorstellen eerst in handen van de beide com missies voor georganiseerd overleg te zien gesteld om advies. Spr. voelt niet veel voor omzetting van de Salariscommissie in een definitieve commissie. Er zijn namelijk niet alleen salariskwesties te behandelen. Spr. zou het daarom beter vinden, een commissie van bijstand voor personeelsaange legenheden in het leven te roepen. Er zijn tal van gemeenten, waar naast de commissie van georganiseerd overleg een der gelijke commissie van bijstand bestaat. Spr. noemt daarvan enkele voorbeelden. Wat betreft het getal leden, waardoor de ambtenaren-orga nisaties in de centrale commissie behooren vertegen woordigd te zijn, is Spr. het met Burgemeester en Wethou ders eens. Zou dit aantal afhankelijk zijn van het getal leden der organisaties, dan zou de eene organisatie eenvoudig haar wil aan de minderheid opleggen, zonder dat er overleg plaats had. Ten slotte zegt Spr., dat Rotterdam ten deze zeer soepel is. Hij zou dan ook niet weten, waarom Breda niet hetzelfde zou doen. Daarop dient Spr. de beide volgende voorstel len in: I. „Ten einde een geregeld overleg te doen plaats vinden „tusschen het Gemeentebestuur en de verder aangeduide „vereenigingen van ambtenaren en werklieden over de ar beidsvoorwaarden en de organisatie van de takken van „dienst, worden ingesteld centrale commissies bestaande „eenerzijds uit:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 38