30 JUNI 1930.
395
Verslagen.
79. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
voeren van verweer tegen het door de aannemers H. W.
Paes en H. J. Nederhorst c.s. ingesteld hooger be
roep tegen het vonnis van de Arrondissements-Rechtbank te
Breda, d.d. 29 April 1930, waarbij aan die aannemers hun
ingestelde vordering voor grondwerken in den Belcrumpolder
betreffende den post 3 ad f 44.100,met rente is ontzegd,
doch. de vordering betreffende post 2c ad f 1200, - met
rente is toegewezen.
De VOORZITTER deelt mede, dat de Arrondissements-
Rechtbank de gemeente Breda in het gelijk heeft gesteld en
de vordering ad f 44.100, - met rente aan de betrokken
aannemers heeft ontzegd, doch de vordering ad f 1200,
met rente heeft toegewezen. De vorderende partij, is in beroep
gegaan, zoodat de gemeente verweer moet voeren. Hiertoe
is machtiging van den Raad noodig.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking-
hebbende, wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Door den heer CERUTTI wordt, namens de commissie
belast met het onderzoek van de rekeningen van het gesticht
voor R. R. Oude Vrouwen en van den Armenraad, beide
over 1929, gerapporteerd, dat zij die rekeningen heeft onder
zocht en in orde bevonden, weshalve zij adviseert haar goed
te keuren.
De VOORZITTER dankt de commissie voor het gehouden
onderzoek en uitgebracht rapport en stelt voor, overeen
komstig de conclusie daarvan, de onderwerpelijke rekenin
gen goed te keuren.
Dienovereenkomstig wordt besloten.