412
30 JULI 1930.
De VOORZITTER stelt voor, deze rapporten voor ken
nisgeving aan te nemen.
De heer VAN VEEN zegt, in het rapport betreffende de
opneming van boeken en kas van het Openbaar Slachthuis
een post van f 240,te hebben aangetroffen wegens „ver
goeding verhuiskosten opzichter". Spr. vraagt, om welke
reden die vergoeding is toegekend.
De heer KUIJLAAR3 wilde eenzelfde opmerking maken
als de heer Van Veen. Het komt hem vreemd voor, dat
in deze uitgaaf noch de Raad, noch de Slachthuiscommissie
is gekend.
De VOORZITTER deelt mede, dat de opzichter T e
Brinke verplicht is geweest te verhuizen naar een ambts
woning op het Slachthuisterrein. Burgemeester en Wethou
ders waren van meening, dat het daarom billijk was hem de
verhuiskosten, welke in totaal f 380,- bedroegen, niet geheel
doch gedeeltelijk te vergoeden. Zij vonden, dat deze uitgaaf
gevoeglijk kon worden bestreden uit den post „Onvoorzien"
van het door den Raad voor den Slachthuisbouw toegestane
crediet, zoodat zij den Raad daarmede niet behoefden lastig
te vallen.
De heer VAN VEEN vraagt, of het dan ook: gewoonte is,
dat de gemeente, wanneer een ambtenaar benoemd wordt,
eventueele verhuiskosten vergoedt.
De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Van Veen
zijn vraag anders moet stellen, namelijk: Of het gewoonte
is, dat de gemeente de verhuiskosten vergoedt, wanneer een
ambtenaar in het belang van den dienst gedwongen wordt
te verhuizen? Spr. kan daarop antwoorden, dat zoo'n geval