414
30 JULI 1930.
het meest geschikt voor opzichter bij het Openbaar Slacht
huis; zij wenschten derhalve hem speciaal daar te laten wonen.
De man is er daardoor inderdaad op vooruitgegaan.
Wat de opmerkingen over de verhuiskosten van den
Directeur betreft, zegt Spr., dat er van dien functionaris nog
geen verzoek om vergoeding is ingekomen; men behoort
dus kalm af te wachten, of een zoodanig verzoek zal worden
ingediend. Mocht dit inderdaad het geval zijn, dan zal het
eerst in de Slachthuiscommissie behandeld worden.
De voormelde rapporten worden daarop voor
kennisgeving aangenomen.
8. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij
ter vaststelling aanbiedende de rekening van het Openbaar
Slachthuis over 1929.
De VOORZITTER geeft in overweging, deze rekening te
stellen in handen van een commissie van drie leden ter fine
van onderzoek en rapport.
Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van den
Raad, dat de Voorzitter deze commissieleden zal
aanwijzen, worden door hem als zoodanig be
noemd de heeren B r a n t j e s, Haaiman en
Z ij 1 m a n s.
De heer KUIJLAARS wijst er op, dat in het accountants
rapport over de controle van het boekjaar 1929 wordt opge
merkt, dat ten kantore van Gemeente-Werken inzage is ver
kregen van de begrooting en de betreffende contracten van
de aannemers, waarbij is gebleken, dat de posten „Kod
deuren", „Luchtkoeler, deuren en luik" en ^Centrale verwar
ming directeurswoning", in totaal bedragende f 1.927,niet
bij de begrooting voorzien zijn. Spr. vraagt, hoe dat zit.