418 30 JULI 1930. ,,en Volkshuisvesting over het jaar 1928 voor het eerst „opgenomen uitvoerig overzicht van de financieele resultaten „van dien woningbouw, terwijl voor wat de met Rijks- en „Gemeentesteun gebouwde vereenigingswoningen betreft, de „scherpe Rijksvoorschriften alleen reeds voldoende waarbor- „gen geven voor een doeltreffend beheer. „Resumeerende, bestaat er naar onze meening geen be hoefte aan een onderzoek als door den heer Van Veen „bedoeld, omdat: „le. de bedoelde woningcomplexen zijn gebouwd geheel „overeenkomstig de voorstellen en plannen, die in den loop „der jaren aan den Raad zijn voorgelegd en door dezen zijn „goedgekeurd „2e. het Rijks- en Gemeentetoezicht bij arbeiderswoning bouw voldoende waarborg bieden voor het stichten van „(woningen, welke aan behoorlijke eischen voldoen; „3e. de financieele resultaten jaarlijks worden gepubli ceerd." De heer VAN VEEN zegt het volgende: Mijn voorstel is voldoende beknopt geredigeerd om het hier nog even te herhalen. „Het is U bekend, dat door onze gemeente successievelijk „groote bedragen in het bouwen van arbeiderswoningen zijn „en worden belegd en dat zij eveneens voor aanzienlijke „bedragen borg is voor vereenigingsbouw. „Het is m.i. van zeer groot belang, dat de Raad wete in „hoeverre de woningen, die in de laatste jaren zijn gebouwd „door de gemeente zelf en door bouwvereenigingen, aan „behoorlijke eischen voldoen. „In de eerste plaats dient men zulks te weten in het belang „der bewoners, in de tweede plaats om verantwoord te zijn, „dat de kapitaalbelegging voldoende veilig is. „Ik stel U voor om tot dit doel de Bouwcommissie uit „te noodigen een onderzoek naar de in de laatste jaren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 418