420
30 JULI 1930.
Het betreft hier echter woningen, waarvan in verband met
de huur de bouwkosten en dus de woonruimte zeer beperkt
zijn en waar dus wel in de eerste plaats met de doelmatigheid
gewoekerd moet worden.
Daarom zou ik de voldoende waarborg, waarvan Burge
meester en Wethouders gewagen, tot de uiterste waarborg
willen opvoeren.
Het derde argument van Burgemeester en Wethouders, dat
de financieele resultaten van den woningbouw jaarlijks wor
den gepubliceerd, kan ik laten rusten.
Want ik heb, toen ik over de financieele zijde van den
woningbouw sprak, alleen te kennen gegeven, dat een zoo
doelmatig mogelijke bouw leidt tot de meest veilige kapitaal
belegging.
Ik handhaaf dan ook mijn voorstel om de Bouwcommissie
te verzoeken een onderzoek als door mij bedoeld in te stellen
en ik ben van gevoelen, dat de Raad door dit .voorstel aan
te nemen en de Bouwcommissie door het verzoek in te willi
gen, uit sociaal en financieel oogpunt een goed werk zullen
doen.
De heer BROOS merkt het volgende op:
Mijnheer de Voorzitter.
Wat het door den heer Van Veen voorgestelde onder
zoek betreft, om de Bouwcommissie uit te noodigen een
onderzoek in te stellen en zich daarbij de medewerking te
verzekeren van eenige bewoners, omdat het van een zeer
groot belang is dat de Raad wete in hoeverre de woningen,
die de laatste jaren door de gemeente en door de bouwver-
eenigingen zijn gebouwd, aan behoorlijke eischen voldoen
en wel in de eerste plaats in het belang der bewoners en
verder om verantwoord te zijn, dat die kapitaalbelegging
voldoende veilig is, wensch ik het volgende op te merken.
Daar zoowel het. toezicht op die woningen als eventueele
herstellingen en verbeteringen zijn opgedragen aan Bouw- en
Woningtoezicht, tot wien de bewoners bij eventueele wenschen
mm