424 30 JULI 1930. De heer BROOS kan met den besten wil niet tot een ander inzicht komen. Hij blijft van meening, dat het niet mogelijk is ingrijpende verbeteringen aan te brengen zonder dat men in hooge kosten vervalt en dan worden de lasten te zwaar. Wat de slaapruimte betreft, zegt Spr., dat met dit punt in de laatste jaren behoorlijk is rekening gehouden. De heer VAN HOUTEN zegt, dat al hetgeen de heer Van V e e n te berde brengt hem bekend is. Spr. weet ook wel, dat er gemeente-woningen zijn, waarin de slaapruimte veel te wenschen overlaat, doch laat de heer Van Veen, wan neer er weer eens bouwplannen in den Raad worden behan deld met Spr. en zijn fractiegenooten samenwerken om tot betere, ruimere arbeiderswoningen te komen. Spr. acht even wel een onderzoek naar toestanden, welke allen bekend zijn, niet noodig. D!en heer VAN VEEN spijt het, dat men de zaak op een verkeerd spoor tracht te brengen. Spr. heeft bij de behande ling van bouwplannen hier in den Raad meermalen op- en aanmerkingen gemaakt, die echter geen succes nebben gehad. Hij betreurt het, dat de Raad van de honderdduizenden- guldens, welke voor woningbouw worden besteed, zoo be droevend weinig resultaat ziet en blijkbaar ook niet wil zien. De Raad schijnt bang te zijn voor een onderzoek; hij weigert de ervaring te incasseeren, welke hij door middel daarvan kan opdoen. En dat zijn nu de menschen, die anders zoo gaarne sociaal doen, roept Spr. uit. Het prae-advies van Burgemeester en Wethou ders wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 13. Gunstig prae-advies van Burgemeester en Wethou ders, op het verzoek van het bestuur der Vereeniging „Gods

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 424