30 JULI 1930. 431 Wethouder ESBACH: Natuurlijk! Dat zijn geen eleetrici- teitsverbruikers. Die hebben zich absoluut teruggetrokken. De heer VAN HOUTEN: Omdat men ze heeft bang ge maakt voor de hooge kosten. Spr. herinnert in dit verband aan zijn interpellatie van verleden jaar over het circuleeren van lijsten bij bewoners van den Vestkant, om gas in plaats van electriciteit voor verlichting te gebruiken. Spr. is daarom niet zoo gerust op dit onderzoek. De heer KROONE is ervan overtuigd, dat als de kabel er eenmaal ligt, de menschen er gemakkelijker toe zullen komen electriciteit te gaan verbruiken; het zal dan heusch niet bij vijf afnemers blijven. 1 De heer VAN VEEN is van meening, dat nu de kosten niet hoog blijken te zijn, men den kabel behoort te leggen. Het standpunt van Burgemeester en Wethouders, om nu er maar vijf bewoners van den Sluissingel zich bereid hebben ver klaard 44 K.W.U. per jaar af te nemen den kabel niet ite leggen, vindt Spr. wel wat star. Ook Spr. verwacht, dat als de kabel er eenmaal ligt, er wel meerdere verzoeken om aansluiting zullen komen. Een winkelier, die zich ergens wil gaan vestigen, zegt toch ook niet: ,,Ik moet eerst honderd klanten hebben, anders ga ik daar geen winkel beginnen"; hij begint met een winkel te openen. De VOORZITTER: En gaat dan failliet! De heer VAN VEEN vindt het bezwaar van Burgemeester en Wethouders niet steekhoudend. In het ongunstigste geval derft de gemeente aan rente en afschrijving 10% van de kosten van kabellegging, in casu f 74,— per jaar. Dit kan toch van geen invloed zijn op de winst, welke telkenjare doov het Electriciteitsbedrijf gemaakt wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 431