444
30 JULI 1930.
„hebben, is het noodig dit bedrag spoedig bijeen te krijgen,
„De verdeeling van dit crediet is als volgt gedacht. De ge
beente Breda en de Kamer van Koophandel en Fabrieken
„voor Westelijk Noordbrabant geven elk f 1000,de drie
„gemeenten Princenhage, Qinneken en Teteringen te zamen
„f 500,en het Heemraadschap van Mark en Dintel f 500,
„Het behoeft geen betoog, dat deze gemeente groot belang
„heeft bij het doel dat door de commissie wordt nagestreefd.
„Uitdrukkelijk wordt vastgelegd, dat de toezegging van
„f 1000,— niet vooruitloopt op eenigerlei verhouding in de
„latere kosten voor het maken van de plannen.
„Te Uwer kennisneming leggen wij hierbij vertrouwelijk
„over, de ontwerp-notulen van de eerst gehouden vergadering
„der Studiecommissie.
„Wij hebben de eer U voor te stellen, in de kosten van
„voorbereiding voor het maken van plannen tot het tegengaan
„van de verontreiniging van het water uit de rivier de Mark
„aan meergenoemde Studiecommissie een bijdrage van
„f 1000,te verleenen, onder uitdrukkelijk beding^ dat deze
„bijdrage geen maatstaf behoort te vormen bij de verdeeling
„der latere kosten voor te maken plannen."
Dt heer KUIJLAARS had gaarne eenige inlichtingen om
trent dit punt en vraagt, of Burgemeester en Wethouders,
bekend is, hoe het staat met de andere toegezegde bijdra
gen, namelijk f 1000, - van de Kamer van Koophandel en
f 500,van de gemeenten Princenhage, Qinneken en Tete
ringen en f 500, - van het Heemraadschap „Mark en Dintel".
Spr. heeft eenigen tijd geleden in de pers een verslag gezien
van de vergadering van genoemd Heemraadschap, waaruit
bleek, dat men niet veel gevoelde voor een bijdrage en men
daar de schuldvraag stelde ten opzichte van de verontreini
ging van de Mark.
Spr. is niet tegen dit voorstel; hij juicht het zelfs zeer toe,
dat er pogingen worden aangewend om aan dezen bestaanden
gllendigen toestand een einde te maken. Het belang van Breda
