30 JULI 1930. 451 „Ons college vindt een en ander van zoo overwegend be swaar, dat wij U voorstellen, Uw besluit van 30 Juli 1929, „waarbij in beginsel werd besloten tot levering van gas en „water aan Teteringen, in te trekken." De heer VAN HOUTEN vraagt, of het waar is, dat de leidingen reeds gelegd zijn tot Teteringen-dorp. Zoo ja, dan zou hij willen vragen, of men daarvoor geen vergoeding krijgt en of men ze niet rendabel zou kunnen maken. De heer ZIJLMANS vraagt, of de overeenkomst met Tete ringen voor het leveren van gas en water reeds gesloten is. Zoo ja, bewilligt Teteringen dan in de ontbinding? Wethouder ESBACH antwoordt den heer Van Houten, dat er voorbij den Driesprong nog geen leidingen liggen. D.en heer Zijl mans deelt Spr. mede, dat de overeen komst niet getroffen kon worden; de Rijkswaterstaat heeft de gemeente als het ware belet haar aan te gaan. De bezwa ren, verbonden aan de voorwaarden, welke het Rijk nu na overleg stelt, zijn nog van dien aard, dat Burgemeester en Wethouders den Raad in overweging geven het besluit tot levering in te trekken. De heer COHEN zegt, dat het hem toch bekend is, dat er door Breda grondwerken verricht zijn voorbij den Driesprong. Wethouder ESBACH antwoordt, dat bedoelde werken zijn geschied ten behoeve van de levering van electriciteit aan Teteringen; die levering blijft doorgaan. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 451