30 JULI 1930. 457 31. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het verleenen van een crediet van f 850,voor den aanleg van electrische verlichting in het gebouw van het Gymnasium. De heer BRANTJES zegt, dat, hoewel het bedrag van de kosten van aanleg niet zoo hoog is, hem uit de stukken niet voldoende is gebleken, dat het beslist noodig is het Gymna sium van electrische verlichting te voorzien. De Raad heeft op voorstel van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van electrische verlichting van de bijzondere lagere scholen altijd een afwijzende houding aangenomen; Spr. vreest daarom voor de consequenties, welke uit de aanneming van dit voorstel zullen voortvloeien. Daarbij komt nog, dat de gasleiding van het Gymnasium nog geen twee jaar geleden is verbeterd. De VOORZITTER wijst er op, dat het bezwaar, dat men ten opzichte van de electrische verlichting in deze een ander standpunt inneemt dan ten aanzien van de lagere scholen, niet steekhoudend is, omdat de eischen, welke men aan een gymnasium stelt, eenigszins anders zijn. Bovendien gaan de lessen in teekenonderwijs en de physische lessen binnenkort van de H. B. waar zij tot dusver gegeven (werden, naar het Gymnasium over. Bij die lessen worden projectie-lantaarns gebruikt. De rector heeft ook daarom om electrische verlich ting verzocht. Bovendien wordt het gebouw nogal eens 's avonds gebruikt. De heer BRANTJES vraagt, of in het gevraagde crediet ook de kosten voor het aanschaffen der lampen begrepen zijn. De VOORZITTER: Ja, het is het bedrag der totale instal latie-kosten. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 457