460 30 JULI 1930. 33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot reor ganisatie van de administratie en de boekhouding bij den dienst van Openbare Werken, luidende als volgt: „Bij ons College is de vraag gerezen of de administratie, „van den dienst van Openbare Werken wel voldoet aan de „eischen, welke daaraan thans gesteld moeten worden, vooral „na de grensregeling van 1927, tengevolge waarvan de werk zaamheden niet onbelangrijk werden uitgebreid. „Ter beantwoording van die vraag hebben wij ons doen, „'.voorlichten door het Centraal Bureau voor Verificatie en „Financieele Adviezen der Vereeniging van Nederlandsche „Gemeenten. Het uitgebrachte rapport, dat t'ot eene ontken nende beantwoording concludeert en tevens adviezen ten „aanzien van de reorganisatie geeft, leggen wij hierbij aan1 „U over ter kennisneming. „Deze conclusie, welke wij tot de onze maken, zal wel niet „voor bestrijding vatbaar zijn. Inderdaad geeft de huidige „'Administratie van Openbare Werken geen juist beeld der „kosten van dezen tak van gemeentezorg, terwijl bovendien „aan de hand van de in de gemeente-rekening verwerkte „cijfers moeilijk zijn na te gaan de juiste kosten van elk werk „of van eiken bewezen dienst. Het is dan ook gewenscht om „ten aanzien der kosten der door den dienst van Openbarqi (Werken uit te voeren werken, een juister beeld te krijgen. „Staat derhalve wel vast, dat er wijziging in de administratie „behoort te komen, een andere vraag is welke middelen moe- „ten worden aangevoerd om daartoe te geraken. „Twee wegen staan daartoe open. Allereerst de invoering „van den volledigen bedrijfsvorm (toepassing van art. 114bis „der Gemeentewet) en in de tweede plaats een regeling zonder „toepassing van dat artikel. Beide maatregelen worden in het „riapport uitvoerig omschreven, met als eindconclusie een „aanwijzing van den volledigen bedrijfsvorm. „In dit opzicht wenschen wij het rapport niet te volgen.. „Ook zonder invoering van een bedrijf in den zin van arij. „lHbisi der Gemeentewet, kan .de administratie geschoeid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 460