466 30 JULI 1930. 36. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij ziging van de schoolgeldregeling voor het lager onderwijs, luidende als volgt: „Ons bereikte een verzoek d.d. 4 November 1929 van den „fR. K- Bond voor Groote Gezinnen, afdeeling Breda, om de „schooldgeldheffing voor het lager onderwijs zoodanig te „wijzigen, dat meer rekening wordt gehouden met de draag kracht der kinderrijke gezinnen. „Hoewel sympathiek staande ten aanzien van bevordering „dezer verlangens, hebben wij deze eenigen tijd in overwe- „ging gehouden, wijl wij elke vermindering van inkomsten „nauwgezet moeten beschouwen en de onder handen genomen „wijzigingen in ons belastingstelsel tot eenig wachten noopten. „Met het oog op de redelijkheid van den wensch en de jn „verhouding tot het belang niet zeer groote derving van „ontvangsten, meenen wij thans U een voorstel tot wijziging „der schoolgeldverordening voor het lager onderwijs en uit gebreid lager onderwijs te kunnen doen. „De bestaande verordening houdt reeds rekening met de „kinderrijke gezinnen, daar de heffingen geschieden naar het „belastbaar inkomen voor de Rijksinkomstenbelasting, waarop „kinderaftrek reeds is toegepast. Wij meenen evenwel, dat ter „tegemoetkoming aan die gezinnen, nog iets verder moet „worden gegaan. Thans moet voor twee, drie of vier kinderen „2, 3 oi? 4 maal het volle bedrag aan schoolgeld worden be- „taald. Meer naar draagkracht zal de heffing zijn, wanneer „degressie wordt toegepast voor elk kind meer dan één, be- „neden 21 jaar, waarbij dan niet alleen met de schoolgaande, „doch met alle zoodanige kinderen van een gezin wordt reke ning gehouden. „In bijgaand ontwerp-tarief is dit toegepast en wordt het „ischoolgeld bij meer dan één kind voor elk kind met 5 „verminderd. „Dit tarief, waarbij de degressie reeds begint bij het 2e kind „beneden 21 jaar en met eenzelfde percentage toeneemt tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 466