30 JULI 1930. 473 „ad c. Tarieven. „Wat de tarieven betreft, inag de gemeente ten aanzien van „de grondslagen meubilair, dienstboden, paarden, motorrij tuigen, pleziervaartuigen en biljarten andere belastingbe dragen stellen in de plaats van de in de wet voorkomende, „Verder is het geoorloofd ten aanzien van den grondslag /huurwaarde een ander vast percentage dan de wet aangeeft „(10) tie heffen, of wel progressie toe te passen. „Het wil ons voorkomen, dat er naar moet worden gestreefd „op dit oogenblik zooveel mogelijk de bestaande opbrengst „te handhaven, zoodat wijziging achterwege behoort te blijven. „Alleen ten aanzien van de grondslagen paarden en motor rijtuigen, zal een wijziging noodzakelijk zijn, waarover hierna „bij de bespreking der opcenten meer. „ad d. De te heffen opcenten. „In de regeling tot heffing van gemeentelijke opcenten is „geen wijziging gekomen. De hier ter plaatse bestaande op- „oentenheffing zou derhalve ongewijzigd kunnen worden ge handhaafd, ware het niet, dat overwogen dient te worden, „zoo min mogelijk personeele belasting-opbrengst verloren „te doen gaan. Hierbij wordt gedacht aan de thans geheven „provinciale opcenten (27) en die door het Rijk ten behoeve „van het leeningsfonds. Neemt men deze in de gemeentelijke „heffing op, dan worden ongewenschte schommelingen in den „belastingdruk voorkomen. Bovendien wordt daardoor voor komen een verlegging van den druk der verteringsbelasting „naar dien der inkomstenbelasting. De provincie toch zal in „de plaats van de verloren gegane 27 opcenten op de perso- „neele belasting het aantal te heffen opcenten op de inkom stenbelasting moeten verhoogen. Neemt de gemeente deze „27 opcenten over, dan zullen minder opcenten op de ge- „meentefondsbelasting noodig zijn, waardoor de provinciale ^verschuiving wordt gecompenseerd. „In het bestaande tarief der opcenten (Gemeenteblad no. „321) zullen derhalve behooren te worden verwerkt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 473