478 30 JULI 1930. „b. niet-overgaan tot het vrijgeven van een of meer „der grondslagen meubilair, dienstboden, paarden, „pleiziervaartuigen en biljarten; ,,c. heffing van een aantal opcenten als opgenomen in „bijgaande ontwerp-verordening; j dverhooging met 40% van de in de wet voorko kende tarieven bij de grondslagen paarden en motor rijtuigen als verwerkt in bijgaande ontwerp-verorde- „ning. „5. rangschikking der gemeente in de le klasse der ge- „meentefondsbelasting „6. Vaststelling eener verordening tot heffing van 32 „opcenten op de gemeentefondsbelasting en een tot invor dering dezer opcenten." Hierbij is gevoegd een prae-advies van Burgemeester en Wethouders (B) op een amendement van het raadslid P. G. Gruijs (A), een en ander luidende als volgt: A. „Vooropstellende, dat het mij bij gebrek aan de noo- „dige gegevens onmogelijk is afgeronde amendementen op „de ontwerp-voorstellen tot wijziging van de plaatselijke be lastingen in te dienen, heb ik de eer het volgende, mede „namens mijn mede-fractieleden, voor te stellen: „le. de ontwerp-verordening op de heffing van opcenten „op de Personeele Belasting in de gemeente Breda te doen „vervallen, evenals de daarmee verband houdende ontwerp verordeningen betreffende artt. 29 en 3Ibis, onder 4 en „onder 5 letter c, der wet op de Personeele Belasting 1896; „2e. in verband met het vorenstaande, het aantal opcenten „van art 1 der ontwerp-verordening op de opcenten op de „Gemeentefondsbelasting zooveel te verhoogen als noodig „zal blijken te zijn; „3e. het aantal opcenten op de Gemeentefondsbelasting „zoodanig progressief te doen zijn als in verband met de wet „en de benoodigde belastingsom noodig zal zijn."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 478