"492 30 JULI 1930. belasting, welke moeilijk kunnen worden ontzenuwd. Spr. onderschrijft die en herinnert er aan, dat de onvolkomenheid der belasting naar het inkomen zoozeer wordt ingezien, dat de Regeering aanvankelijk de gemeenten bevoegdheid Heeft willen geven tot heffing eener eigen verteringsbelasting, ter correctie van de lacunes, die de belasting naar het inkomen nu eenmaal heeft. Ook de personeele belasting is een belasting, welke wordt geheven naar draagkracht, omdat ze uitingen van welstand tot grondslagen heeft. Wij willen den druk dezer belasting niet verhoogen. maar hem hetzelfde laten, om geen verschuiving naar den druk op het inkomen te veroorzaken. Nemen we de Rijks- en Provinciale-opcenten niet-op bij de gemeentelijke, dan brengen deze f 97.000,minder op dan in de nota is berekend. Dit bedrag moet dan worden teruggevonden uit de opcenten fondsbelasting, welke daar door met minstens 20 zouden stijgen tot 52. Spr. is voorstander van belasting naar draagkracht. Maar daarom wil hij dan ook de belastingbronnen, die met de draagkracht rekening houden, niet noodeloos beperken. En in die richting zou men gaari, door een deel der personeele belasting prijs te geven, welke mede naar draagkracht (dit geldt vooral de opcenten) wordt geheven. Immers, de eemge mogelijkheid van die gewenschte wijze van belastingheffing is dan nog door het heffen van opcenten op de gemeente,- fondsbelasting. En deze mogen tot geen grooter aantal dan 80 worden geheven. Het vervallen der voorgestelde opcenten, volgens het voorsdel van den heer G r u ij s, voert reeds het aantal opcenten fonds belasting tot 52 op. Eenige uilzetting der jaarlijksche uitgaven, voert al vrij spoedig tot het maximum. Heeft de gemeente dan nog verdere middelen noodig, dan zijn die nog slechts te putten uit belastingen, die geen heffing naar draagkracht toe laten, zooals straat-, riool- en precario-belastingen. En wat zou men bereikt hebben door de personeele belas ting te hebben verlicht? Niets dan een verschuiving der druk naar die op het inkomen. Door enkele leden, de heerem

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 492