494
30 JULI 1930.
drie redenen hebben om de voorstellen van den heer G r u ij s
te ontraden:
le. Is er geen steekhoudend motief om een lager aantal
opcenten personeele belasting te heffen dan door hen
is voorgesteld;
2e. Geeft de nieuwe toestand, welke bij aanneming hunner
voorstellen een niet onbelangrijke verlichting geeft
voor de kleine- en midden-inkomens, geen reden nog
progressie toe te passen bij de opcenten-heffing op de
gemeen tefondsbe'astmg;
3e. Dat aanneming der voorstellen G r u ij s zeer mogelijk
de gemeente zóó nabij het maximum van haar beperk
te mogelijkheid tot belastingheffing zou brengen, dat
eenige uitzetting der gemeentelijke uitgaven tot moei
lijkheden zou kunnen voeren en noodzaken tot heffing
van andere belastingen, welke niet naar draagkracht
geheven kunnen worden.
Spr. meent den Raad ten sterkste te moeten aanraden de
voorstellen van Burgemeester en Wethouders aan te nemen
en daarin thans geen wijziging te brengen.
De heer VAN DE VEN zegt, naar aanleiding van de op
merking van den heer Schrauwen, dat hij de Personeele
Belasting niet ideaal vindt; hij vindt geen enkele belasting
ideaal. Spr. zou het ideaal vinden, als er heelemaal geen
belastingen waren.
Den heer Haaiman zou Spr. willen vragen, waar hij
de wetenschap vandaan haalt, dat
ml i'jijn min io goummüi Cjrn
luufiiijjum l'JQQ) lOi'JU iiilui
ui U'uulu.1.
Ten slotte verklaart hij, bevredigd te zijn door het betoog
van den Wethouder.
De heer HAALMAN gelooft het niet eens te zullen worden
met Burgemeester en Wethouders. Het betreft hier een kwestie
van beleid Met hetgeen de Wethouder heeft gezegd, bereikt
f-f-ut/f-t