30 JULI 1930. 507 „Ingevolge art. 56, 4e lid der L. O. Wet, dienen voor de „vervulling dezer vacature het eerst in aanmerking te worden „gebracht de in deze gemeente aanwezig zijnde wachtgelders „beneden 60 jaar, aangezien anders de gemeente geen aan spraak kan maken op de Rijksvergoeding, bedoeld in art. „>56, sub 1 der L. O. Wet. Ir. verband hiermede komen voor „'bovenbedoelde vacature in aanmerking de heeren Roo- „vers en Verhoeven, beiden wachtgelders bij hel open baar lager onderwijs. „Genoemde heeren werden door ons, bij besluit van den „16 Juni j.l., benoemd tol tijdelijk onderwijzer resp. aan de „school Boschstraat en de school Keizerstraat. Beiden legden „evenwel een geneeskundige verklaring over, dat zij deze „functie niet konden waarnemen. „Onder inzending van deze verklaringen werd door ons „ter voorziening in de vacature van den heer R o p s, aan; „den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen „de ontheffing verzocht, bedoeld in het 5e lid van art. 56 .„der L. O. Wet, waardoor, bij inwilliging, deze gemeente de „aanspraak op de Rijksvergoeding blijft behouden. „Volgens schrijven van den Minister d.d. 21 Juli 1930, no. ,<12515^ afd. L. O. F., is evenwel uit de door den heer R oo rvers overgelegde geneeskundige verklaring niet te lezen, „dat deze door ziekte is verhinderd de betrekking van onder- „wijzer waar te nemen, wijl deze bovendien ook nog andere „functies bij het onderwijs regelmatig waarneemt. „Ten aanzien van den heer Roovers acht de Minister „dan ook geen termen aanwezig voor toepassing van art. 56, ,,'5e lid der L. O. Wet ter voorziening in de vacature-Rops. „Wij hebben mitsdien de eei U voor te stellen met ingang „van 1 September e.k. te benoemen tot onderwijzer aan de „openbare lagere school aan de Boschstraat den heer W. „A. Roovers, alhier. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 507