15 SEPTEMBER 1930. 531 »Op grond van het vorenstaande, hebben wij de eer U „voor te stellen afwijzend op het adres te beschikken." De heer BROOS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Door de gezamenlijke bouwvakarbeidersbonden is een verzoek tot den Raad gericht, om ten opzichte van de losso arbeiders in gemeente-dienst, die volgens hun werkzaamheden in bovengenoemde bonden thuisbehooren, het Landelijk Collectieve Arbeidscontract op te volgen en na te komen. Het is evenwel bezwaarlijk om aan bovengenoemde losse arbeiders bonnen te verstrekken en aan andere losse arbeiders niet. Een wekelijksche bon, welke r i evenredig deel uitmaakt van het loon van 6 Christelijk ,i 2 R. K- feestdagen en 3 vacantiedagen heeft voor 1930 een waarde van 8 X f 0,56 f 4,48 X 11 f 49,28 52 f 0,94, en voor 1931 (om dat daarin 1 November op Zondag valt) van f 0,85, terwijl de bonnen in het bouwbedrijf een gemiddelde waarde hebben van 46 X f 0,90 f 41,40 52 f 0,79 Wanneer nu allen losse arbeiders in gemeentedienst in plaats van loon op 3 vacantiedagen, 6 Christelijke en 2 R. K- feest dagen een wekelijksche gemeentebon werd verstrekt, welke een evenredig deel uitmaakte van die feest- en vacantiedagen en voor die feest- of vacantiedagen inwisselbaar zou zijn bij den dienst of het bedrijf, of bij den gemeente-ontvanger, dan zou dit meer bevrediging geven dan de bestaande regeling. Want nemen wij b.v. de losse arbeiders, die 6 maanden in dienst der gemeente zijn geweest, n.l. van 15 Juni tot 15 December, en daardoor maar in aanmerking kunnen komen voor betaling van loon op twee R. K- feestdagen, n.l. 15 Augustus en 1 November, dan zien wij, dat zij daarvoor maar ontvangen 2 X f 4,48 of f 8,96, d.i. dus over dat zelfde tijd vak f 11,74 minder dan de arbeiders in het bouwbedrijf,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 531