538 15 SEPTEMBER 1930. „stellen aan genoemden leeraar eervol ontslag te verleenen „met ingang van 16 September e.k., onder toekenning van „een wachtgeld als bovenvermeld." De heer VAN VEEN heeft ernstige bedenking tegen dit voorstel. De leeraar in kwestie is slechtst 51 jaren oud en zou tot aan het tijdstip van zijn pensionneering, dus nog 14 jaar lang, in het genot van een wachtegeld van 70 van zijn salaris of f 3000,— per jaar worden gesteld. Het komt hem voor, dat het meer economisch voor het Rijk en de Gemeente en meer in het belang van het onderwijs zou zij'i, indien de heer Van Dijk in dienst werd gehouden, ook al is tijdelijk het aantal leerlingen verminderd. Spr. vraagt in verband hiermede, hoeveel leerlingen de lessen in het lijn en bouwkundig teekenen bij de afdeeling timmeren volgen en hoeveel leerkrachten er voor dat vak aan de school ver bonden zijn. De VOORZITTER zegt, dat dit voorstel verband houdt met veranderde omstandigheden. Te dien aanzien valt er op te wijzen, dat het ambachtsonderwijs tegenwoordig meer naar den practlschen kant wordt verlegd. Intusschen is in dit geval vooral van beteekenis, dat het aantal smeden zeer be langrijk is toegenomen, terwijl de timmerlieden in aantal zeer terugliepen. Spr. kan hier niet precies het aantal leer lingen opgeven, hetwelk de lessen in die vakken volgt; het ligt overigens daar niet alleen aan; de indeeling speelt ook een rol. De zaak is door de Rijksinspectie en door de Com missie van toezicht op het Nijverheidsonderwijs ernstig be keken; zij hebben er hun goedkeuring aan gehecht, derhalve is het geen open vraag meer, of de heer Van D ij k dient te worden ontslagen. De heer Van Dijk vereenigt zich met deze oplossing.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 538