'552 15 SEPTEMBER 1930. Voorts zegt Spr., dat het niet alleen om de huurschuld gaat; het is ook om andere redenen hoogst gewenscht, dat de man uit het gemeente-woningbouwcomplex verwijderd wordt. Spr. beschikt over een nauwkeurig rapport van de woning-inspectrice, waaruit hij bereid is in besloten verga dering het een en ander mede te deelen. De VOORZITTER geeft daarop in overweging, de verdere behandeling van dit punt aan te houden tot het einde der agenda. Daartoe wora^ oesloten. 28. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij ziging van de raadsbesluiten van 30 Juni j.l., houdende wij ziging van de bedrijfsbegrootingen voor het dienstjaar 1929, in verband met een nota van aanmerkingen van de Gedepu teerde Staten van Noordbrabant. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 29. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om hen te machtigen tot het aangaan voor den tijd van 9 jaren, ein digende op 30 April 1939, van een overeenkomst met het Rijk, betreffende het medegebruik door de alhier in garnizoen liggende militairen van een gedeelte van de bad- en zwem inrichting „Boeimeer", door deze gemeente gehuurd van den heer K. F. v a n Brink. De heer CERUTTI vraagt, of men van den eigenaar van de bad- en zweminrichting geen toestemming noodig heeft voor deze onderverhuring.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 552