'568
15 SEPTEMBER 1930.
de Raad Burgemeester en Wethouders machtigt, in afwijking
met het bepaalde in art. 3- der steunregeling, die regeling
reeds in de maand October toe te passen.
D<e heer MEIJVIS verklaart, dat bij het indienen van zijn
voorstel alleen de bedoeling heeft voorgezeten in het belang
van de werkloozen werkzaam te zijn. Spr. is erkentelijk voor
de toezeggingen van Wethouder Van Buitenen, maar
is van meening, dat Burgemeester en Wethouders vroeger
hadden moeten beginnen met maatregelen tegen de werkloos
heid te nemen. Spr. heeft in het begin van den zomer al op
de komende groote werkloosheid gewezen en ziet thans zijn
voorspelling bewaarheid. Het is hem er geenszins om te doen
een paniekstemming te wekken; hij heeft in de toelichting
op zijn voorstel slechts de zuivere feiten weergegeven. Ook
in de vergadering der betroEken commissie, nu zes weken
geleden, heeft hij reeds op het openen van gelegenheid tot
werkverschaffing en het vervroegen van den datum van in
werkingtreding der steunregeling aangedrongen, erop wij
zende dat een en ander hoog noodig was. Dat dit inderdaad
het geval is, blijkt uit het feit, dat er thans 269- werkloozen
zijn (op 3 Augustus j.l. waren er 296), die voor een groot
deel gesteund worden door het Burgerlijk Armbestuur. Indien
de brand van de Suikerfabriek „Wittouck" niet tusschenbeide
was gekomen, met als noodwendig gevolg den spoedeischen-
den wederopbouw van die fabriek, dan zou de toestand
wellicht nog erger geweest zijn. Ook gaat het volgens Spr.
niet aan, gedurende de helft van het jaar de werkloozenzorg
aan het Burgerlijk Armbestuur over te laten. Daarom moet
men komen tot een .permanente steunverleening of werkver
schaffing. Men behoort den werkloozen den gang naar het
Armbestuur te besparen; zulks is niet alleen in hun belang,
maar ook in dat der gemeenschap. Voorts zegt Spr., dat
werklooze kostgangers thans uitkeeringen ontvangen van
f 3,50' per week. Spr. maakt er dan ook Burgemeester en
Wethouders een verwijt van, dat eryToldoende voor de werk-