29 JANUARI 1930.
57
de Rotterdamsche Huidenclub. Deze oordeelde haar toen
geschikt. Nadat zij evenwel later is overgegaan in handen
van de Amsterdamsche Huidenclub, werd de lokaliteit niet
meer geschikt geoordeeld. Aangezien zij nu echter als darm-
slijmerij kan worden verhuurd, ineenen Burgemeester en
Wethouders met den bouw van een nieuwe huidenzouterij
accoord te kunnen gaan.
Den heer Ru ij laars kan Spr. mededeelen, dat getracht
zal worden een langen huurtermijn te verkrijgen.
De heer ZIJLMANS vraagt, waarom dit voorstel niet eerst
om advies naar de Bouwcommissie is gezonden.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wet
houders den raadsleden niet te veel last wilden berokkenen.
Er is reeds een Slachthuiscommissie, die in deze en dergelijke
zaken wordt gekend.
De heei MEIJVIS vraagt, hoe het staat met de oprichting
eener afvalvernietigingsinrichting.
De VOORZITTER antwoordt, dat daaromtrent in Den
Haag besprekingen plaats hebben op initiatief van den N. C.
Boerenbond. Het Gemeentebestuur doet zeker voor het
oogenblik het beste zich daarbij afzijdig te houden.
De heer KUIJLAARS deelt mede, dat bedoelde bespre
kingen in een ver gevorderd stadium verkeeren, zoodat bin
nen korten tijd de beslissing zal vallen.
De heer MEIJVIS vraagt, of er dan geen verband ware
te leggen tusschen den bouw van deze huidenzouterij en
van een afvalvernietigingsinrichting.