594 29 OCTOBER 1930. boeken niet alle kunnen geacht worden te behooren tot „de buitengewone uitgaven der school, geven wij U waar „de aanvrage aan de door de wet gestelde vereischten voldoet „en gezien de beslissingen in hoogste instantie genomen „in overweging aan het bestuur der Stichting j(Nutsschool „Breda" medewerking te verkenen voor de aanschaffing „van leer- en hulpmiddelen als in de aanvrage genoemd ten „behoeve van de onder gemeld bestuur staande Jongens- en „Meisjesscholen voor gewoon- en uitgebreid lager onderwijs „aan de Catharinastraat en Bouwerijstraat alhier." De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders dit geval breedvoerig hebben uiteengezet. Ofschoon som mige schoolbesturen blijken in te zien, dat men redelijk behoort te zijn in zijn eischen, wordt door andere te gemak kelijk een aanvraag bij ide gemeente ingezonden. Burge meester en Wethouders hebben schoorvoetend dit gunstig prae-advies geschreven; zij hebben dit gedaan enkel en alleen omdat hoogere autoriteiten de gevoelens, die Burgemeester en Wethouders omtrent de toepassing ivan de desbetreffende bepalingen der L. O.-Wet huldigen, niet deelen. Men is daar namelijk de meening toegedaan, dat dergelijke zaken onder art. 72 moeten worden gebracht. Waar de zaak zoo staat en bovendien binnen afzienbaren tijd een wetswijziging op dit punt is te verwachten, adviseeren Burgemeester en Wethou ders om er zich maar bij neer te'leggen. Spr. neemt deze gelegenheid te baat om over de hoofden der raadsleden heen hier kenbaar te maken, dat de bijzondere schoolbesturen bij hun aanvragen weieens meer de beschei denheid in acht mogen nemen. Spr. heeft hierbij het oog op verwisseling van schoolboeken op grond van nieuwe leer methoden en aanschaffing van zaken, welke eigenlijk slechts onderhoud beteekent. De heer VAN WERRHOOVEN merkt op, dat dit niet; alleen bij de Nutsschool het geval is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 594