29 OCTOBER 1930.
597
niet is te ondervangen door ten opzichte van de openbare
scholen op dezelfde wijze te werk te gaan.
De VOORZITTER antwoordt, dat zulks niet mogelijk is..
Men doet tot op zekere hoogte een dubbele betaling; daaraan
is op het oogenblik nu eenmaal niet te ontkomen.
Spr. zal de opmerking van den heer Van Veen in het
midden laten. Achter de door den heer Z ij 1 m a n s beweerde
bescheidenheid van het bestuur der Nutsscholen zou Spr. een
vraagteeken willen zetten. Het komt namelijk voor, dat men
daar voor de eene school boeken aanschaft, welke men
op de andere afschaft.
De heer VAN VEEN:.Als U aantoont, dat de aanvraag
van het schoolbestuur onjuist is, zal ik tegenstemmen.
De VOORZITTER: De aanvraag is voor een deel niet
redelijk en derhalve onjuist; men vraagt een vergoeding ex
art. 72, welke men volgens art. 101 al krijgt; doch gezien
de hoogere beslissingen, moet men in afwachting van een
nieuwe wettelijke regeling er zich bij neerleggen.
Zonder verdere bedenkingen wordt daarop con
form het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders besloten.
29. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be
schikbaarstelling van gelden ex art. 72 der L. O.-Wet aan
het bestuur van de school der Nederduitsch Hervormde Ge
meente aan de Oude Vest no. 2, voor de aanschaffing van
gordijnen, luidende als volgt:
„Bij Uw besluit d.d. 24 April 1930 werd afwijzend be
schikt op eene aanvrage van het bestuur der school der
„Ned. Hervormde Gemeente te Breda, Oude Vest 2, om de
„benoodigde gelden te ontvangen voor de aanschaffing van