29 OCTOBER 1930. 619 dat gedeelte van de Molengrachtschestraat in den laatsten tijd veel gebouwd. Spr. vraagt, of het niet mogelijk is het ge vraagde crediet in verband met een en ander te verhoogen. Ten slotte verklaart hij, niet in te zien, dat het noodig zou zijn om de Molengrachtschestraat met koperslakkeien te be straten; in de eerste plaats omdat hij niet gelooft, dat die straat in de toekomst een hoofdverkeersweg zal worden het verkeer zal in hoofdzaak over de Ceintuurbaan gaan en in de tweede plaats omdat koperslakkeien in het buitenland op den duur niet blijken te voldoen. De heer LOONEN is het met den heer Zijl mans eens dat dit werk openbaar aanbesteed behoort te worden. Het be zwaar, door den heer Van Houten daartegen geopperd, kan worden ondervangen door in het bestek te bepalen, dat het personeel voor 90 uit Bredasche arbeiders moet be staan. Met het oog op de groote kosten voor aanschaffing van materieel is Spr. tegen het in eigen beheer uitvoeren van dit werk. De heer VAN DE VEN brengt hulde aan Burgemeester ern Wethouders voor de vele moeilijkheden, welke zij bij de voorbereiding van dit plan hebben weten te overwinnen. Ver volgens merkt Spr. op, dat de S. D. A. P. gaarne werken uitvoert in eigen beheer. Spr. gaat daartoe niet zoo gaarne over, tenzij dit in het algemeen belang noodig is. De omvang van de werkloosheid is hier echter niet van dien aard om in dit geval tot uitvoering in eigen beheer te besluiten. Men heeft zooeven van Wethouder Van Buitenen gehoord, hoeveel werken er hier in uitvoering zijn of zullen worden uitgevoerd. Voor zoover dit niet in eigen beheer geschiedt stelt men bij al die werken den eisch, dat een hoog percen tage Bredasche arbeiders te werk gesteld moet worden. Men moet echter wel bedenken, dat er dan weieens een moment kan komen, dat men niet aan dien eisch kan voldoen, namelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 619