628 29 OCTOBER 1930. liggen en de aaneengesloten bebouwing herhaaldelijk op breken van het wegdek zal noodig maken, waartoe een ge sloten wegdek weinig geschikt is. Op de Baronielaan kon zonder bezwaar een gesloten wegdek worden aangebracht, omdat daar de rioleering ea alle leidingen in de trottoirs liggen en de noodzakelijkheid om in den rijweg te breken vrijwel is uitgesloten. Spr. is volstrekt niet geporteerd voor koper slakkeien in het bijzonder, maar hij is van meening, dat dit een zeer goed bestratingsmateriaal is en wel op grond van de ervaring, welke daarmede is opgedaan in den Belcrum- polder, waar deze keien geruimen tijd onder ongunstige omstandigheden hebben gelegen. Spr. handhaaft zijn denkbeeld om op het breedste gedeelte van den Ginnekenweg een boomenrij te plaatsen. De rijweg is op andere plaatsen ook maar 8 Meter breed; er kan dus niets tegen zijn om hem daar wat te versmallen of wat misschien nog beter is een halven Meter van de trottoirs af te nemen. Dat de baatbelasting slechts op weinig straten van toepas sing is, maakt haar volgens Spr. juist zoo onbillijk. Dit demon streert zich zeer duidelijk in dit voorstel zelf. Dat de bewoners van de Bloemenbuurt evenals ieder ander ingezetene in den vorm van belasting hun aandeel betalen in dit werk spreekt vanzelf, maar, vraagt Spr., hoe is het goed te praten, dat zij in den vorm van baatbelasting nog eens bijdragen in hun eigen bestrating, terwijl de bewoners van den Ginnekenweg daarvan worden vrijgesteld? Wat het element werkverschaffing bij de uitvoering van het werk betreft, zal men het er ongetwijfeld allen over eens zijn om zooveel mogelijk Bredasche werkloozen te werk te stellen, maar Spr. moet er toch tegen waarschuwen om Bur gemeester en Wethouders aan een bepaald percentage in casu 90 te binden. Bij elke ploeg toch is, hoe eenvoqdig riolee- ringswerk ook moge lijken, een zeker aantal geschoolde werk lieden noodig ter voorkoming van ongevallen. De heer Van Houten behoeft zich dan ook niet zoo druk te maken over

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 628