29 OCTOBER 1930. 633 „dat de Rijkswaterstaat geen toestemming wilde verleenen „om de rioleering in het rijvlak van den weg te leggen. De' „totale kosten van het werk worden, volgens bijgaande be- „grooting geraamd op f 55.000. Hiervan komt een bedrag „van f 35.000, ten laste van den woningbouw, zooals des tijds door den Raad op 5 Februari 1930 is besloten, zoodat „een bedrag van f 20.000, - - te algemeenen laste komt. „Over dit plan werd .het advies van de Bouwcommissie in gewonnen, die zich er mede kon vereenigen. De commissie „drong op openbare aanbesteding aan. Wij meenen, dat „openbare aanbesteding alleen ten aanzien der rioleering „gewenscht is; de bestratingswerkzaamheden zullen in ge- ,;deelten moeten geschieden, daar deze gelijken tred moeten „houden met het geleidelijk gereed komen der verschillende „bouwblokken. „Wij hebben mitsdien de eer U voor te stellen ons voor „de bovengenoemde werken een crediet van f 55.000,— te „verleenen, ons te machtigen de rioleeringswerkzaamheden „publiek te besteden en de bestratingswerkzaamheden in eigen „beheer uit te voeren." De heer VAN VEEN vraagt: le. hoe het staat met de over dracht van het bewuste gedeelte Rijksweg en 2e. waarom in dit gedeelte Rijksweg geen straatkolken langs het trottoir worden gelegd ten einde den weg droog te houden. Spr. heeft den indruk gekregen, dat de gemeente den rijweg beschouwt als liggende buiten haar domein; het zou echter in het belang "an de bewoners toch wel gewenscht zijn, dat zich langs het trottoir geen plassen kunnen vormen. De VOORZITTER antwoordt, dat omtrent de overdracht van het bewuste weggedeelte aan de gemeente overleg wordt gevoerd met het Rijk; er zal te dien aanzien wel spoedig een beslissing worden genomen. De opmerking van den heer Van Veen over den waterafvoer zal aan den dienst van Openbare Werken worden overgebracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 633