638 29 OCTOBER 1930. De heer VAN VEEN constateert, dat er geen enkele bijzon dere reden blijkt te zijn om zich van het pand te ontdoen, en dat zeer zeker niet mag gelden het feit. dat men daarvoor momenteel geen voldoende emplooi heeft. Daarbij komt, dat geeii abnormaal hoog bod voor het pand gedaan is. Spr. blijft van oordeel, dat men het geheele complex door dezen verkoop niet mag schenden. De heer VAN WERKHOOVEN zegt, dat als de gemeente met het pand Eindstraat in de maag zit, de Bredasche arbei dersbeweging gaarne de bovenverdieping wil huren; zij hun kert naar ruimte. De VOORZITTER: Het gaat thans niet over verhuren, maar over verkoopen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aangeno men met 13 tegen 9 stemmen. Voor: de heeren Broos, Ru ij laars, Van de Ven Van der Ven, Van Oosterum, Brantjes, Van Buitenen, Van Groenendael, Van Mierlo, Es- bach, Elich, Schrauwen en Loon en. Tegende'heeren Haaiman, Gruijs, Van Houten, Z ij 1 m a n s, M e ij v i s, Van Veen, Van B e d a f, Van Werkhooven en Cerutti. De VOORZITTER verdaagt alsnu de vergadering tot des avonds 81/2 uur. De Secretaris, De Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 638